Breisels

 

Hiernaast ziet u door mij gebreide sjaals en een trui. Ik heb hiervoor zelf verschillende draden gemengd om zo nieuwe kleuren te krijgen. Voor de trui heb ik eerst allerlei lapjes gebreid zonder te weten wat ik ermee zou doen. Totdat ik het idee kreeg om ze aan elkaar te zetten en er een trui van de maken.

 

Margreeth, een jaar oud

Home

 

Beeldende kunst

 

 

 

 

Het belangrijkste uitgangspunt van het werk waarover

deze website gaat is kleur.

Maar het allerbelangrijkste startpunt van dat werk is

natuurlijk dit meisje in de box, dat ik ben, en dat voor

ze één jaar werd al met haar voeten in het net klom en

zichzelf met een koprol over de rand uit de box wist te

duikelen.

Als ik naar haar kijk voel ik liefde voor haar en komen

herinneringen boven uit mijn vroege kinderjaren, toen

voor mij, hoewel nog maar een paar jaar oud, kleur

reeds iets heel belangrijks was.

Toen al hield ik me bezig met het intens kijken naar

kleuren en ervoer ik de werking van kleur op mijn

innerlijk. Kleur associeerde ik met bijvoorbeeld eten.

Een bepaald soort groen gecombineerd met een bepaald

soort oranje wekte vreselijke weerzin bij mij op,

ik begreep niet hoe anderen van zo'n lelijke

combinatie een kralenketting konden rijgen.

Mij deden die kleuren denken aan worteltjes met

doperwtjes en als je dat samen op moest eten vond ik

dat heel erg vies.

Nu vind ik dat eten wel lekker en die kleuren ook mooi

samen. Kleuren zijn dus direct verbonden met

kleurassociaties en kleurherinneringen. Die kunnen

voor iedereen wisselend zijn, en gedurende je

leven ook veranderen. Want je ontdekt steeds nieuwe

gebieden in jezelf en in je leven, en daarmee ook

nieuwe kleurgebieden.

Ik was ongeveer tien, elf, twaalf, toen ik gekleurde wollen vlakken aan elkaar breide. Reeds toen ging het om het kiezen van die kleuren, het steeds weer in een andere volgorde leggen van die bolletjes wol, daar kon ik geen genoeg van krijgen. Dat was voor mij een groots en alomvattend iets. Wat ik uiteindelijk met die gebreide lap moest doen was van secundair belang. Ik wist wel, later wil ik zo iets doen, maar dat leek een vage droom.

Dat ik mij na mijn academietijd ook

werkelijk altijd hier mee bezig heb kunnen houden, is

mooier dan ik mij kon voorstellen en iets waar ik

dankbaar voor ben.

Zelf vind ik mijn schilderijen en tekeningen erg mooi.

Misschien wel mooier dan een ander ze ooit zal

kunnen vinden. Ik heb het dan puur over wat ze mij

doen, hoe ze mij raken als ik naar ze kijk. Of mijn werk

ook kunsthistorisch van enig belang zal zijn, daar kan

ik weinig over zeggen. Ik ben immers emotioneel te

veel verbonden met het werk. Maar ik heb de hoop dat

dit wel het geval zal zijn.

Steeds wil ik namelijk uit die cirkel van vertrouwde,

voor de hand liggende, kleurcombinaties stappen en

laat mijzelf vol enthousiasme in een nieuwe

onbekende kleurwereld vallen. Want dat kleine meisje

is nog steeds in mezelf aan het duikelen.

 

Margreeth Oosterhof augustus 2004